Intra-uteriene positie beïnvloedt anatomie en gedrag van konijnen

Inleiding

Bij zoogdieren kan de positie van een embryo in de baarmoeder invloed hebben op de ontwikkeling van lichaamskenmerken en gedrag. Deze studie richtte zich op huishoudkonijnen en onderzocht of het verschil maakt of een vrouwtje in de baarmoeder ligt naast twee mannetjes, één mannetje of geen mannetje. Hierbij werd specifiek gekeken naar anatomische kenmerken en bepaald gedrag in de volwassen fase.


Onderzoek

Konijnenvrouwtjes werden chirurgisch zo behandeld dat slechts één hoorntje van de baarmoeder actief was (unilaterale ovariectomie). Nadat ze werpten hadden, kon op basis van volgorde en geslacht van de nestgenoten bepaald worden welke jongen aan hoeveel mannelijke foetussen grenzend waren:

  • Vrouwtjes naast twee mannetjes (2 M)

  • Vrouwtjes naast één mannetje (1 M)

  • Vrouwtjes zonder mannelijk buur-foetus (0 M)

Bij de geboortes en op 180 dagen daarna werd de anogenitale afstand (AGD) gemeten, als indicator voor masculinisatie. Verder werd bij volwassen vrouwtjes de frequentie gemeten waarmee ze “chin marking” gedrag vertoonden—een manier om geur te verspreiden via de kin.


Resultaten

Anogenitale afstand (AGD):

  • Bij geboorte was de AGD betrouwbaar om het geslacht te onderscheiden: mannelijke konijnen hadden een grotere AGD dan vrouwelijke.

  • Vrouwtjes uit de 2 M‑categorie hadden bij geboorte een duidelijk grotere AGD dan de 1 M- en 0 M-groepen.

  • Dit verschil bleef zichtbaar op 180 dagen leeftijd: volwassen vrouwtjes uit 2 M-pups hadden de grootste AGD.

Gedrag – kinmarkering (“chin marking”):

  • Volwassen vrouwtjes met een intra-uteriene positie naast twee mannetjes brachten vaker geurmarkeringen aan door met de kin langs oppervlakken te strijken.

  • Deze vrouwelijke konijnen vertoonden een frequentie van kinmarkering die vergelijkbaar was met die van mannetjes, en significant hoger dan bij 1 M- of 0 M‑vrouwtjes.


Conclusie

De positie in de baarmoeder blijkt van invloed op zowel de anatomische ontwikkeling als later gedrag bij konijnen. Vrouwtjes die tijdens de embryonale ontwikkeling naast twee mannetjes lagen (2 M) vertoonden kenmerken van masculinisatie: grotere anogenitale afstand en verhoogde geurmarkering via de kin. Deze resultaten laten zien dat hormonale invloed van mannelijke foetussen in de baarmoeder effect heeft op vrouwelijke nakomelingen, zowel anatomisch als gedragsmatig.


Bronvermelding

Bánszegi, O., Altbäcker, V. & Bilkó, Á. (2009). Intrauterine position influences anatomy and behavior in domestic rabbits. Physiology & Behavior, 98(3), 258–262.
Volledige tekst beschikbaar via:
https://doi.org/10.1016/j.physbeh.2009.05.016
PubMed: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/19490922/